Sport

Ooit moesten we hard werken voor ons eten. Achter wilde dieren aan rennen, intussen over allerlei obstakels springen en daarbij gooien met stenen of speren ofzo. Moeilijk en gevaarlijk werk, dat we nogal verleerd zijn. Toch moet het leuk geweest zijn, anders hadden we nu geen sport gehad. Het rennen, springen en jagen vertaalt zich moeiteloos in de atletiek onderdelen.

Het wat minder spectaculaire boerenleven dat daarna kwam, heeft zich niet vertaald in sport, tenzij je trekker-trek of motorcross als typisch boerensporten beschouwd. Dingen als honderd meter ploegen met hindernissen, estafette melken of breedzaaien hebben de Olympische kwalitficatie echter nooit gehaald.

Toen iemand ook nog de namaakprooi uitvond, in de vorm van een bal, werd het helemaal leuk: teamjacht werd de nieuwe mode van de moderne mens. Het hoofddoel is de prooi veroveren, al dan niet op schaatsen, paarden, in het water of met rare kromme stokken in je hand. Vervolgens moet de prooi thuisgebracht worden: in een doel, een korf en netje. Opmerkelijk buiten dit concept valt volleybal, waar het de bedoeling is de prooi in de tuin van de buren te krijgen. Duidelijk een minder primitieve sport.

Wanneer ik mij tegenwoordig vanuit de derde persoon gadesla als ik aan het Wii-sporten ben, besef ik dat een nieuwe tijd is aangebroken. Die van de namaak-namaak-jacht. Ik ren niet echt achter een bal aan, ik doe net alsof. Ik vraag me af wat de volgende stap is. Een computersimulator, waarbij je alleen maar hoeft te denken dat je de bal wegslaat om het ook te laten gebeuren, lijkt me een goeie kandidaat.

Scheelt enorm in de transpiratie.

Geen opmerkingen: