Goedemorgen

Mijn fietspad loopt dwars door de stad. Daarom is het op mijn fietspad vaak druk, maar dat vind ik niet erg. Al die andere mensen moeten ook ergens heen en gelukkig zijn ze niet in de auto gekropen, dus deel ik mijn fietspad graag met hen.

Omdat het regelmatig 's ochtends vroeg is, gebeuren er ook wel eens ongelukjes op het fietspad. Niet iedereen is even fluitend 's ochtends, tenslotte. Maar hoe zo'n ongelukje dan verloopt, dat kan nogal verschillend zijn.

Bijvoorbeeld: er komt een meisje mijn fietspad op vanuit een zijstraat. Ze kijkt niet op of om en duwt mij zo de straat op, waar net die twee bereden politieagenten van een paar dagen geleden weer aan komen galopperen. De paarden remmen gelukkig op tijd, catastrofe net voorkomen. Ik haal het meisje in en vraag haar of ze wat beter kan kijken als ze m'n fietspad op komt, omdat ik haar anders echt de toegang moet ontzeggen. "Ik keek echt wel", antwoordde ze, zonder me aan te kijken. En of ze die "t" uitsprak weet ik niet helemaal zeker. Het was vroeg. Zij boos, ik boos, overal adrenaline en daar was het echt veel te vroeg voor.

Ander voorbeeld: een meneer (op een fiets, duh) haalt iemand in terwijl ik hem net zelf aan het inhalen ben en duwt mij de straat op, waar toevallig net helemaal niets aan komt rijden. Hij merkt zijn vergissing, draait zijn hoofd om, kijkt me aan en zegt "Sorry". Ik zeg "OK" en lach een beetje schaperig. En allebei zijn we blij dat het zo'n mooie morgen is.

Het grote verschil is elkaar aankijken. Dan zie je dat we gewoon slaperige stomme mensen zijn, die niet alles tegelijk in de gaten kunnen houden en fouten maken. En dat is helemaal niet erg, als je maar "sorry" zegt en een beetje dom lacht.

Dus als u nog eens te gast bent op mijn fietspad: wees welkom en glimlach. En mocht u zingen, dan krijgt u bonuspunten.

Veelzijdig

"Wij hebben een veelzijdige baan voor u". Zo probeert adverteerbedrijf JCDecaux (van de bushokjes) posterplakkers te werven. Een baan met een voorzijde en een achterzijde, vrees ik. En op de achterzijde zit stijfsel.

Het hoort een beetje bij deze pimp-tijd. "Pimp my job-description" is een bezigheid waar veel mensen zich mee bezighouden. Dat is logisch en niet alleen omdat je er dan meer geld voor krijgt. Wat je de hele dag aan het doen bent, daar wil je trots op zijn. Het is dus ook helemaal niet gek dat mensen hun eigen werk meestal leuk vinden. Zoals de cassière, die vindt dat ze zo'n afwisselende en leuke baan heeft, omdat ze er van houdt om met mensen te werken.

Gelukkig maar dat onze geest zo flexibel is dat we ons er altijd wel uitkletsen. Zo geven we in ieder geval onszelf de illusie dat we precies aan het doen zijn wat we altijd gewild hebben.

Zo vond ik het de afgelopen dagen geweldig om met onbegrijpelijke logische formules en afleidingen bezig te zijn, zodat ik vanmiddag in twee uur iets begrijpelijks voor de docent op papier kon zetten. En nu maar hopen dat hij van mijn papier het gevoel krijgt dat ik het voldoende begrepen heb. Ik heb mijn twijfels.

Iedereen bedankt voor de morele steun in de afgelopen dagen. Het grote wachten begint. En als het niet lukt: "JCDecaux, here I come!"

B& blokt

en daarom blog ik pas dinsdag weer.

Ik zie ik zie wat ik niet zie

Aanstaande maandag worden de afgelopen 3 jaar samengebald in een tentamen van 2 uur. Het laatste verplichte vak dat ik moet doen en meteen ook het moeilijkste. Als ik het niet haal kan ik volgend jaar niet aan mijn master beginnen en moet ik de studie onderbreken. Ik was me al een jaar geleden bewust dat die aanstaande maandag er een keer aan zou komen.

De focus op die maandag is zo sterk dat ik bijna vergeet dat ik vandaag ook een tentamen heb. Nog wel van een erg leuk vak, psychologie van taal. Ik heb er heel veel geleerd over hoe dat nou zit, met mensen en taal.
Eén van de bekende feiten op dit gebied is dat het taalcentrum bij de meeste mensen in de linker hersenhelft zit. Zo'n beetje boven je oor.

Dat dat echt klopt is het meest doeltreffend bewezen door experimenten met split-brain patiënten. Deze ongelukkigen hadden zeer sterke epilepsieaanvallen en om te zorgen dat deze beperkt bleven tot één helft van het brein, werd de verbinding tussen de linker- en rechter hersenhelft doorgesneden. Onder verdoving en zo, hoor.

Deze mensen kregen voor een experiment een schotje tussen hun ogen, zodat het linker- en het rechteroog niet bij elkaar konden afkijken. Vervolgens lieten ze een plaatje zien aan het linkeroog en niet aan het rechteroog. Die informatie komt in het rechterdeel van de hersenen terecht, want om een of andere duistere reden wordt alles wat we zien verwerkt door de tegenoverliggende hersenhelft. Hersenhelft rechts ziet dus bijvoorbeeld een plaatje van een fiets.

Het bizarre is nu, dat als je aan deze persoon vraagt wat zij gezien heeft, ze zal antwoorden: "niets". Taal wordt namelijk gemaakt door hersenhelft links en die heeft niets gezien. De helften waren van elkaar losgesneden.
Vraag je vervolgens of ze aan kan wijzen wat ze gezien heeft, dan zal de proefpersoon met de linkerhand (want die wordt door hersenhelft rechts bestuurd) een fiets aan kunnen wijzen, maar met de rechterhand niet (want die wordt door de onnozele linkerhelft bestuurd).

Het is bijna niet voor te stellen, maar echt waar! En de grote vraag is: heeft die persoon nu een fiets gezien of niet?

Die vraag zal straks wel niet gesteld worden.

Slagwerk

Gisteren heb ik een geweldige uitvoering van de zevende symfonie van Mahler gezien, door het Utrechts Studenten Concert. Dat is een volledig symfonieorkest dat helemaal uit studenten bestaat, die niet eens conservatoriumstudenten zijn.

De zevende van Mahler is geen gemiddeld symfonietje, waarin je met gesloten ogen rustig mee kan drijven. Het is een stuk in vijf delen ("niet klappen tussen de delen in", drukte een meespelend klasgenote me op het hart), waarin echt van alles gebeurt.
Rustig meedeinen met de violen wordt afgewisseld door enorme dissonante akkoorden, tempowisselingen en gevechten tussen verschillende groepen instrumenten over wie nu het thema mag spelen.

Het allermooist is het slagwerk. Bij de meeste symfonieën zit helemaal achteraan een man. Het is altijd een man: slagwerk is nu eenmaal mannenwerk. Bij de strijkers zie je meer vrouwen en dat hoeft ook niemand te verbazen.

Nu is het niet bepaald een macho baantje hoor, slagwerker. Het klinkt leuk, maar volgens mij kun je nog beter altviolist zijn (en dat wil wat zeggen).

Maar goed, daar zit dan achterin zo'n man, ingespannen de partituur meelezend. Hij doet niets! Lijkt volledig nutteloos een rokkostuum te hebben gehuurd. Maar dan, rond maat 745 staat hij op. Slagwerkers bewegen altijd in slow-motion. In slow-motion en met uiterste behoedzaamheid tilt de slagwerker een triangel op van een tafeltje en gaat klaar staan, al die tijd z'n ogen verkleefd met de partituur, alsof de dirigent plotseling een paar maten overslaat als hij even niet op zou letten.
Dan, in maat 812 slaat hij op de eerste en de derde tel op de triangel. Ook zo tragisch aan slagwerkers vind ik dat ze hun slagwerk bijna nooit gewoon uit mogen laten klinken. Bijna altijd knijpen ze er na een paar tellen in of houden hun hand er op, terwijl die triangel best nog wel even door wil galmen. Mag niet van de componist.
Geheel niet gefrustreerd legt hij vervolgens met dezelfde behoedzaamheid de triangel neer en gaat weer zitten. De werkdag zit er weer op.
Maar de slagwerker is solidair. Ook al heeft hij niets meer op het podium te zoeken, hij blijft gewoon zitten en meelezen, met dezelfde concentratie als daarvoor.

Zo niet vanavond! Er was een uitstekend op elkaar ingespeeld team van zes (!) slagwerkers, die op en met alles geslagen hebben wat ooit bij elkaar verzonnen is. Natuurlijk triangels, maar ook bekkens, een tamboerijn, een heeeeele grote trom, een gong, koeiebellen in allerlei soorten en maten, veeeel paukengeroffel en een stellage met vier stukken plaatstaal. Geen idee hoe dat heet. Eentje ging zelfs met bezempjes op de zijkant van die heeeele grote trom slaan.

Maar als je nu een beeld voor je ziet van een gezellige chaos waarbij iedereen er lekker ritmisch op los mept, dan zie je het verkeerd. Ieder tikje, iedere klap, ieder veegje is met rituele zorgvuldigheid uitgevoerd, de ogen gericht op de partituur. Want je zou je gigaknal met die bekkens toch eens net een halve tel te vroeg doen...

Respect voor het Utrechts Studenten Concert, maar zeker voor de slagwerkers.

Genesis

Het is toch grappig hoe het balletje van het toeval kan rollen. Een paar weken geleden schreef ik hier over Genesis, in een bijrol weliswaar, maar toch. Ik had al jaren niet meer aan Genesis gedacht. Passé, oude mannen muziek (u mag zelf twee van de drie voorgaande woorden aan elkaar plakken voor het gewenste resultaat).

En nu krijg ik zomaar twee vrijkaartjes voor een evenement in de schoot geworpen: de volledige reconstructie van de tour uit 1973. Wel met andere muzikanten, maar dat is maar goed ook. Peter Gabriel is minstens tachtig en Phil Collins doet musicals met Tarzan tegenwoordig. Hij werkt samen met Martine Bijl!!! Mijn progressieve wereldbestormers met hun hervormende teksten en muziek die nieuwe dimensies opende. Samenwerken met mevrouw Hak!!!

Erg grappig dat ik nu de kans krijg om een show te zien die de wereld in vervoering bracht toen ik 12 was en waar ik later veel van heb gehoord en flarden van heb gezien.

Het enige probleempje is dat ik mijn vrienden van toen uit het oog ben verloren en voor mijn huidige klasgenoten is 1973 wel heel erg prehistorie.
Dus wie wil aanstaande maandag, 29 januari met B& mee naar Den Haag?

De enige die voorrang krijgt is mijn dochter. Ze twijfelt nog.

Lente

Hoewel het kouder wordt, komt zij er aan! De lente! Ik voel het in de lucht als hij blauw is en de zon schijnt. En ik heb de eerste ganzen in grote V-vorm alweer naar het noorden zien vliegen. De laatste naar het zuiden waren nog maar drie weken geleden vertrokken.

Maar bovendien en bovenal voel ik het in mezelf. De liedjes beginnen weer te borrelen als ik op de fiets zit. Er komt weer inspiratie om stukjes te schrijven. De zin in het leven gaat weer bruisen. Alleen het tentamen van 29 januari werpt nog een winterse schaduw vooruit.

Vanochtend fietste ik met een erg leuke en slimme medestudente naar de universiteit. Ze merkte op dat we op moesten passen voor politiecontrole, omdat het het einde van de maand is. Ik was in al die jaren fietsen nog nooit tot die conclusie gekomen, maar het lijkt wel logisch. Eind van de maand, streefcijfer nog niet gehaald: bonnen schrijven.
Maar nergens politie te zien. Ik vond dat ik m'n bijdrage ook wel had geleverd in de afgelopen weken.
Helaas fietste mijn behoedster niet mee toen ik op weg was naar huis. En je raadt het al...

Ik ben gewoon zacht zingend doorgefietst naar huis. Als dat geen lente is.

Raar

Rare namen
Snodgrass, Neurowetenschapper (VS)
Retemayer, Officier van Justitie (DU)
Garfield, Taalwetenschapper (VS)

Rare mensen
Als je op het perron staat te wachten en de trein rolt langzaam het station binnen, zijn er altijd veel mensen die met de trein mee gaan lopen, alsof ze al weten dat de deur een paar meter verderop terecht gaat komen. Nooit loopt er iemand tegen de rijrichting van de trein in.
Sommige mensen kijken er erg vastberaden bij. Met een blik die zegt: "Vorige keer is hij me al eens onglipt, dat gaat me geen tweede keer gebeuren".

Grappig

Heeft u daar misschien ook last van, lieve lezer? Dan kunnen we een belangenvereniging oprichten en subsidie aanvragen, voor onderzoek.

Ik heb last van grappigheid in mijn hoofd.

Met name woordgrappigheid kan mij enorm plagen. Woordgrappigheid treedt op de meest ongewenste momenten op. Als ik ernstig met mensen in gesprek ben of naar een zielige film zit te kijken, bijvoorbeeld. Dan komt er opeens een woordgrap opborrelen. En ik kan u uit ervaring meedelen: de meeste grappen denken heel wat van zichzelf, maar er zijn er maar weinig echt leuk. Allemaal hebben ze echter de onstuitbare drang om zichzelf aan de wereld te presenteren en als ik niet oplet werk ik daar nog aan mee ook.

En dat is niet goed voor je sociale leven, je carriere en soms zelfs je gezondheid.

Ter illustratie van bovenstaande: mijn 10 jaar jongere schoonbroertje (nu een ruime dertiger, maar destijds prille twintiger) noemde mijn woordgrappen destijds "dertigershumor". Probeer dan nog maar eens de oudere, maar toch heel leuke zwager met de jonge uitstraling te blijven spelen.
Maar het kan erger. Een vriendin van mijn dochter betitelde een ontsnappende woordgrap als een "Bassie-grap", waarmee ze mij in een ernstige depressie stortte. Als ik iemand niet kan uitstaan dan is het wel die half zwakzinnige bejaarde broer van die acrobaat.

"Maar", zult u zeggen, "gezondheid B&, overdrijf je nu niet een beetje". Nee!
Vanmiddag fietste ik in/door de regen in/door de stad, toen ik een meisje zag fietsen met een schilderijlijst om haar schouder en nek. "Om in te lijsten" grapte mijn hoofd er onmiddelijk op los en voor ik het wist had ik haar ingehaald en haar verteld dat ze om in te lijsten was. Ze was waarschijnlijk geen fan van Bassie.

Het schijnt dat die zwelling op het oog met hulp van wat ijs binnen een paar dagen wegtrekt.

Pech

Pas achteraf weet je dat het een foute beslissing was. Pas als alles fout is gegaan en de weg terug nog erger is dan de weg vooruit, dan pas weet je dat je het niet had moeten doen. Terugkijkend kun je dan zien: daar had ik een ander besluit moeten nemen. Dat weet je dan voor de volgende keer, maar dan zijn de dingen toch net weer even anders.

Van woensdag weet ik het, waar het fout ging. Ik was op de universiteit tot 2 uur, moest van 2 tot half 3 in de stad zijn en om 5 uur weer terug op de universiteit.
Toen besloot ik toch nog even naar huis te fietsen. Daar ging het fout.

Het regende al, dus vrijwillig een kwartiertje omrijden was niet fijn. Het werd nog minder fijn, toen ik in mijn haast thuis te komen tussen twee paarden doorfietste bij een rood licht. De voetgangerslichten waren al groen, dus ik verwachtte ook groen voor ons.
De voetgangerslichten werden echter rood en de paarden bleken van stoere politiemannen te zijn, die in vol galop de achtervolging inzetten. Nu kan ik goed fietsen en bovendien heb ik geprobeerd ze te demotiveren door te roepen dat het nog lang geen Sinterklaas is, maar het mocht niet baten. Ik werd klemgereden (vreemd dat op een paard ook "rijden" heet, eigenlijk) en mocht mijn identiteitsbewijs laten zien. Ach ja, die mensen moeten ook eten.

Zienderogen natter en armer fietste ik door tot mijn ketting brak. Het leek een herhaling van eerdere logs te worden, maar dan natter. Lopen leek de enige remedie: thuis was dichterbij dan de rijwielspecialist.

Thuis aangekomen bleek ik in het gevecht met de Ridders van de Sterke Arm mijn concertkaartjes te zijn verloren. En die had ik pas die ochtend gekregen...

Nu ik warm en droog achter mijn kopje koffie zit, kan ik de balans opmaken. Was het nu echt allemaal zo vreselijk?
- De regen is opgehouden en alles aan mijn lichaam is weer droog.
- De ketting is weer gerepareerd en had ook kunnen breken toen ik Ver Weg was.
- De kaartjes lagen (erg verzopen) in de tuin op me te wachten.
- De sponsoring van de bereden politie draagt bij tot het geluk van minstens twee paarden. Marianne van de Dieren is vast trots op me.

Het was gewoon een dag die onthouden wilde worden.

Storm

Gisteren leefde ik even midden in de wereld. Toen ik wakker werd hoorde ik van mijn wekkerradio al dat mijn overkant onderdeel vormde van 30 km file. De weg stond bij Oog in Al onder water en daarom was in beide richtingen de rechter rijstrook afgesloten. Dat vond ik wel raar, de rechterrijstrook in beide richtingen.
Later op de dag waaide bij Vinkeveen van alles op de weg, zodat de gehele A2 werd afgesloten. Hierdoor ontstond de bizarre situatie dat op een dag waarop heel Nederland vol stond met files, mijn trouwe file aan de overkant er niet was!

Vervolgens waaide een bouwkraan om, bovenop het gebouw waar ik op maandagmorgen m'n wiskundesommetjes zit te maken. Gelukkig zat er op dat moment niemand sommetjes te maken en dat zal ook nog wel even duren. Een lokaal met open dak is niet fijn in de winter.
Heel grappig vond ik de woordvoerder van de politie, die verklaarde dat het omvallen van de kraan mogelijk iets te maken had met de storm. Voorzichtig met al te stellige uitspraken, had hij bij de mediatraining geleerd.

En toen ging ook nog al het treinverkeer plat, waardoor de Jaarbeurs de grootste sleep-inn van Nederland werd. De Hema kon de onderbroeken en tandenborstels niet aangesleept krijgen. Gelukkig heb ik nog tandenborstels en onderbroeken genoeg, dus gun ik treinvluchtelingen graag hun hygiëne. Wij Utrechters zijn reuze gastvrij.

Er was ook nog een omroepbericht op het station dat me deed nadenken: "Tot nader order zijn er geen treinen in alle richtingen". Jammer. Ik had graag eens zo'n trein gezien.
En bijzonder tragisch was de nieuwslezer, die verkondigde dat er meer dan 150 ongevallen waren gebeurd met minimaal 3 dodelijke slachtoffers.

Met z'n allen hebben we 50% meer gebeld dan op een andere donderdag, zodat we wisten waar we waren en dat het goed met ons ging. Dat bewijst maar weer dat onheil verbroedert.

De vierde wand

Verdriet. Daarin was het prettig vluchten. Diep snottend, adembenemend verdriet. Want tranen en diepe snikken lieten geen ruimte voor gedachten. Gedachten die vertelden dat het altijd zo zou blijven, gedachten over eenzaamheid die nooit over zou gaan, gedachten over de mislukking, die nu al onomstotelijk vaststond.

We kwamen uit andere werelden: hij van de straat, ik uit de boeken. Hij had geen respect voor mij en liet niet na dat te uiten. Het bleef een ongelijke strijd. Het vermijden van die strijd was van levensbelang. Daarmee leerde ik mensen lezen.

Verdriet en mijn kussen. Het kussen, dat geduldig mijn tranen, snot en kwijl absorbeerde, mij zachtheid gaf en iets om me aan vast te houden. Mijn kussen begreep me en als ik weg zou gaan zou ik alleen mijn kussen meenemen, dat wist ik.

Natuurlijk ging ik nooit weg. Niet lichamelijk althans, wel geestelijk. De vierde wand werd langzaam hoger. De voltooing van de wand viel samen met het begin van de puberteit. Geen kwetsbaarheid meer, geen contact meer. En nooit meer huilen! Het lukte me om door mensen vooraf snel en goed te lezen onzichtbaar te zijn, geen aanleiding te geven.

Verdriet en mijn vader. Hij, mijn afwezige vader, was het die mij in gedachten troostte en die ik in mijn fantasie opblies tot grote proporties, die ik bovenmenselijke kwaliteiten meegaf. De realiteit kreeg nooit de kans door te dringen tot deze fantasie.

Binnen de rust van de vier wanden lukte het om eigenwaarde op te bouwen en iets van zelfvertrouwen, omwikkeld door wantrouwen en cynisme. Het lukte niet om echt contact te maken, noch met de totaliteit van mezelf, noch met anderen. Voor het contact met de buitenwereld gebruikte ik het wisselende gezicht dat ik inmiddels zo goed kon bedienen. Klantvriendelijkheid ten top: voor iedereen een masker op maat, gebaseerd op wat ik in de mensen las bij het eerste contact.

Het is eenzaam, achter de vierde wand, maar vooral veilig. Het voelt er zoals ik me kan voorstellen dat een anti-depressivum werkt: de dalen volgestort, de toppen afgevlakt. Geen reden voor diep verdriet, geen reden voor euforie.

Tot het moment dat de werkelijkheid zich zo dwingend opdrong dat de wand het niet meer hield. Vader, kussen, verdriet en verstand stortten in scherven ineen en het leek of het huilen nooit meer ophield.

Naakt voelt het leven nu tussen drie wanden. Iedereen kan naar binnen kijken en me zien. Ook mijn lelijkheid en mijn onvermogen. Maar de wereld kan me raken en ik kan de wereld raken.

Ik kan de vierde wand missen.

- Met dank aan Arthur Japin voor het beeld van de vierde wand -

Muziek

Muziek is bijzonder. Uit het oogpunt van de evolutie lijkt er geen enkele reden waarom er muziek zou zijn. Er zijn bijzonder veel levensvormen die helemaal geen muziek kennen en er heel goed in slagen om te overleven. En de melancholisch zingende walvissen lijken juist ten onder te gaan, hoewel het zingen daar weinig mee te maken heeft. Als je de geluiden die ze maken al zingen mag noemen.

Vogels zingen ook en dat hoor ik graag, maar mensen zijn het meest creatief met muziek. Mensen kunnen muziek maken die emoties beroert. Ik herinner me nog dat ik in mijn adolescentie voor het eerst een voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal meemaakte, echt in het stadion. Ik was links, maatschappijkritisch en me aan het ontwikkelen tot zelfstandig mens. Ik hield wel van voetballen, maar niet van massa's en ook niet van vaderlandsliefde en patriotisme. Maar toen 50.000 mensen het Wilhelmus gingen zingen, stond ik dwars door de brok in m'n keel heen mee te snotteren.

Muziek kan binnenkomen zonder dat de ratio zich er mee bemoeit, zonder dat er weggerelativeerd kan worden, zonder dat er cynisme overheen kan gaan. Gewoon pats, boem, retteketet. Als ik een harmonie hoor spelen staat er kippe(n)vel (kies zelf maar) op m'n armen. En ik kom niet eens uit Limburg.

Misschien is dat wel de rol van muziek in de evolutie: zorgen dat we ook wel eens iets doen dat niet op rationele afwegingen gebaseerd is. En zorgen dat we ons gelukkig voelen, zonder dat er consumptie aan te pas komt. Wie vergeten is hoe dat ook al weer ging, moet maar eens een liedje zingen met een kind.

Ik wens jullie veel muziek.

A2

om me heen zie ik bekeken ogen
verweerde ogen
te vaak gelogen

geil en gretig voor een nieuwe wedstrijd
geld en geen tijd
allang de weg kwijt

krokodilletranen vullen glazen
nog een motie
geen emotie

ik verstop me en vergeet mijn zorgen
goed geborgen
nooit meer morgen

en het is een beetje grappig, het is een raar verhaal
de droom waarin ik doodga is het mooist van allemaal
't is gek om te vertellen, maar 'k zit er zelf niet mee
als mensen blijven rennen wordt het langzaam aan een

A2

Raadsel

Sommige raadsels kun je niet oplossen in je eentje. Onderstaande foto en het bijbehorende onderschrift staan in Wikipedia.

Het onderschrift is intrigerend en lijkt nog het meest op een woordenboekvertaling van iets buitenlands, zoals je ook bij goedkope Chinese produkten tegenkomt.
Het meest treffend vond ik de handleiding bij een softwarepakket, dat mij opdroeg: "Sluit vensters". Ik dacht nog: "...en zet radio of televisie aan", geïndoctrineerd als ik ben door onze nationale morgenzorgcampagne. Na herhaaldelijk doorlezen om te zien waarom het nu relevant was dat ik het raam dicht zou doen, bleek het een iets te letterlijke vertaling te zijn voor het afsluiten van Windows.

Wie helpt me?


Evita vermijdt van reis van staat in Spanje, met Franco.

Passion

Mijn dochter is groot aan het worden. Dat weet ik nu zeker. Ze draagt tegenwoordig allerlei kledingstukken die ik nog nooit gedragen heb. En deze kledingstukken moeten gewassen worden in een speciaal zakje met gaatjes, zodat de ruwe kleding van mijn zoon en mij geen vervelende dingen doet met haar verfijnde weefsels.

Maar waardoor ik echt zeker weet dat ze groot aan het worden is, is het opschrift op het waszakje:

"Private Passion".

Sprinter

De storm was woedend en ik moest heen en weer naar 15 km verderop, dus nam ik de Sprinter. De deuren gingen vanzelf weer dicht, nadat ik was ingestapt. Energiebesparing, zeker. Ze maakten een grappig mobiel telefoongeluidje, terwijl ze dicht gingen.

Ondanks dat het niet druk was, was er genoeg te horen. Twee mensen die elkaar enigszins kenden en elkaar lang niet hadden gezien en een mobelster, type hogere hotelschool, iets met communicatie of misschien wel gewoon rechten. De mobelster had een MP3-speler aan, waardoor ze haar mobiel niet goed hoorde. Of ze dacht dat de deuren weer dicht gingen. Toen ze hem wel had gehoord en heel handig het stekkertje van de MP3 in de mobiel stak, was ze alle contact met de buitenwereld kwijt. Heel hard ging ze vertellen waar ze gisteren geweest was en wie ze allemaal had gezien.

De twee vage kennissen lieten zich niet wegdrukken en voerden het volume op. Intussen bleven de mensen binnenkomen en de deuren zichzelf muzikaal begeleidend sluiten. En toen ging ook de mechanische mevrouw nog vertellen dat dit een Sprinter was en waar we allemaal gingen stoppen. Een net binnengekomen jongeman ging zich ook met de feestvreugde bemoeien en belde iemand aan wie hij "D-specificaties" ging doorgeven:

"Turkse kapperszaak. Ja. Nee, Turks. Dat is 5, 4, 3, 3, 4, 2 en dan 5, 5, 5, 3, 3, 1. Afhankelijk of ze gespecialiseerd zijn. Nou in heren of dames."
Mobielster: "Ja, De Dijk. Maar daar vind ik het best wel niet zo leuk, soms. En daarna Philemon"
Vage kennissen: "Nou z'n ouders schenen Jehova's te zijn en hij had een drankprobleem..."
Mechmevrouw: "...te Amersfoort en dan als stoptrein naar Zwolle".
Deuren: "Tiedeldiedoe, tiedeldiedoe, tiedeldiedoe"
"... Zonnebank: 5, 5, 2, 3, 4, 4, en dan 1, 2, 4, 4, 3, 5..."
"...Nee, die was er niet. Ja, vanavond. Je kunt wel blijven slapen...."
"...bevindt zich in de Sprinter..."
"...maag leeggepompt, toch. En toen hebben ze er een psycholoog op af gestuurd..."
"...tiedeldiedoe, tiedeldiedoe, tiedeldiedoe..."
"...5, 5, 4, 1, 1, 2...."

Gelukkig duurt 15 kilometer maar 15 minuten. Met de Sprinter.

Feest

Nadat de zon de bomen in brand stak en sissend achter de dijk verdronk, kwamen we er achter dat de brommer geen licht had. De dijk ook niet. Gelukkig waren we zo dicht bij de langste dag dat het lang duurde voor het echt pikdonker werd. Dat Hans veertien biertjes op had hielp niet erg bij het navigeren, maar omdat ik er ook veertien op had, kon het me niets schelen. Ik had me overgeleverd aan het instinct tot zelfbehoud van Hans. Misschien gaan we wel dood vanavond, dacht ik. De gedachte had iets neutraal geruststellends. Dan zou er toch een kern van waarheid zitten in die droom.

Vallen, iedere nacht weer, van grote hoogte. Van balkons, uit vliegtuigen, van flats, van ladders, van torens, schoorsteenpijpen. Alles wat flink boven het maaiveld uit kon steken had als podium gediend voor m'n valpartijen. De sensatie was zo echt, dat ik nu precies weet hoe het gaat voelen als het ooit echt gebeurt. De samengeknepen maag, het suizen van de luchtstroom langs m'n oren, de paniekerige en tegelijkertijd heldere gedachten. Maar nooit te pletter slaan, nooit neerkomen, nooit landen. De actie zonder de afloop. De angst zonder het drama.

Het was één van de laatste eindexamenfeesten en we hadden er geen zin meer in, Hans en ik. Ieder feest was hetzelfde: drinken, soms blowen en soms dansen met precies dezelfde mensen in een steeds andere omgeving. Praten met de leuke meisjes, die nooit genoeg dronken om zichzelf te laten gaan en zelden blowden.
En nooit zoenen, nooit vrijen, altijd naar huis in je eentje. Dat gold tenminste voor Hans en mij.
Dit feest was bijzonder. Het was in een schuur ergens in de polder, eerst de rivier over, in onbekend gebied. Iedereen zou blijven slapen en tegen beter weten in gaf dat nieuwe hoop. Om zo min mogelijk mee te hoeven maken van de saaiheid vóór het slapen, zouden we een expeditie doen. Zonder kaart zouden we de bestemming gaan zoeken. En om deze vreselijke ontbering iets te verzachten zouden we bij elke kroeg stoppen die we tegenkwamen, hoe onaantrekkelijk deze er ook uit mocht zien.

[meer feest volgt....]

Feest (2)

Wat zijn er veel kroegen in de buitenwijken van een middelgrote provinciestad. Café's waarvan je achteraf wel wist dat ze bestonden, maar waar je nooit op had gelet. En die bovendien erg gezellig bleken, toen we er naar binnen gingen. Aardige mensen die nieuwe gezichten wel een leuke afwisseling vonden en die trakteerden.

We hadden geen haast. Dertig kilometer is ook met z'n tweeën op een oude brommer wel in een paar uur te doen en het gezelschap was amusant. Voor we de brug overstaken, de grote leegte tegemoet, viel de schemering in. De kroegen zouden niet dik gezaaid zijn, zo tussen de weilanden in, dus we zouden nog redelijk op tijd aankomen. De te volgen route werd wel steeds meer een probleem. Donkere dijken, silhouetten van boerderijen, maar waar was het feest? We hadden een adres en een viltstiftschetsje, dat was het.

Bij een korte stop in een dijkcafé (ja, doe maar een pilsje) werden we op het goede spoor gezet en rond een uur of twee stommelden we de schuur binnen en werden zowaar met gejuich begroet. Ons heroisch voornemen had indruk gemaakt.
Ik belandde in een roes van alcohol en succes naast Miriam, die jarig was geworden om 12 uur.
De avond was mooi geweest, het bier lekker, de mensen aardig en de schuur gevonden. Het examen was achter de rug, de vakantie kwam er aan en als ik dan toch iedere nacht viel, kon ik nu ook wel een keer in het diepe springen.

Ik vertelde Miriam dat ik haar heel erg leuk vond en Hans moest de volgende dag alleen terug op de brommer.

Eten

In de afgelopen weken kreeg ik de kans om zowel in Amsterdam als in Nijmegen uit eten te gaan. Leuk.

In Amsterdam kwam ik met mijn gezelschap in een trendy kitscherig restaurant terecht, pal naast Jort van de Quote, met zijn vriendin Georgina die echte borsten heeft zonder siliconen. Ze praatten nogal luid, deze bekende Nederlanders, zodat het moeite kostte me te concentreren op mijn eigen gesprekspartner. Ik moest natuurlijk ook steeds even kijken of ik het kon zien, dat ze echt helemaal echt waren. Dat leidt ook af.
En er hing een hele grote schilderijlijst in mijn blikveld waarop een Nickelodeon tekenfilm werd vertoond, gelukkig zonder geluid.

Dat deze prikkelrijke omgeving niet bevordelijk is voor de communicatie, bleek toen mijn tafelgenoot later op de avond behoorlijk goed wist samen te vatten wat er allemaal aan het tafeltje naast ons was gezegd. Terwijl ik juist mijn hart aan het uitstorten was geweest.

We hadden nog een beginnersfout gemaakt: bij het raam gaan zitten. Het aanvankelijk rustige restaurant stroomde onmiddelijk vol nadat wij hadden plaatsgenomen. Gelukkig wilde niet iedereen een handtekening, maar de keuken raakte aardig overgekookt van zoveel aanloop. Het aardige was dat je via een ventilatiekanaal vanaf het toilet de gesprekken in de keuken kon horen. Ze waren blijkbaar met z'n drieën en er zaten ongeveer 100 mensen tekenfilms te kijken. Dat gaf wat paniek en lange wachttijden.

Dit allemaal in schril contrast met het voormalige studentencafe in Nijmegen, waar gewoon tafeltjes stonden en stoelen en verder niets, waar iedereen lekker zat te praten en te eten, het eten echt heerlijk was en niemand beroemd. En de rekening de helft.

Leve de provincie.

Treinen

Het was weer gezellig in de trein. Omdat er tussen Den Bosch en Geldermalsen iets ongelukkigs was, gebeurde het in die dagen dat reizigers naar Tiel, Roermond, Eindhoven, Arnhem en Nijmegen allemaal in dezelfde trein terecht kwamen. Ik moest naar Nijmegen en kon tot het einde in de trein blijven zitten. No worries.

Dat gold niet voor de andere mensen in en om mijn zitplaats. Ongerust werden de eindbestemmingen, routes en reisduren besproken, waarbij de wildste stellingen werden betrokken. De trein zou niet via Arnhem rijden (bijzonder), je kon op deze manier in anderhalf uur in Roermond arriveren (bijzonder optimistisch), met de bus van Nijmegen naar Eindhoven was sneller (bijzonder masochistisch) en om in Tiel te komen moest je eerst via Nijmegen naar Den Bosch en dan naar Tiel (bijzonder lang).

Uiteraard werd er ook veel gemobield. Na iedere woeste veronderstelling werd het thuisfront bijgepraat. En gemopperd op de NS, uiteraard. Dat kon toch zo niet en hoe kon je nou afspraken maken op deze manier en volgende keer neem ik de auto weer.

Gelukkig kwam de conducteur het allemaal oplossen. Met engelengeduld en een zakcomputertje rekende hij voor iedereen uit waar overgestapt moest worden, hoe laat de aansluiting kwam, hoe lang de reis zou duren, waar je klachten in kon dienen en hoe je je geld terug kon krijgen. Het meisje dat naar Roermond moest besloot dat ze nu heel erg kwaad was, want ze ging het allemaal niet halen. Dat meldde ze heel resoluut: "Ik ben nu heel erg kwaad". Niet helemaal overtuigend.
Verder was vooral iedereen opgelucht en tevreden. De mobieltjes werden voor de laatste keer getrokken en de rust keerde weer.

En niemand die iets gevraagd had over het ongeluk tussen Den Bosch en Geldermalsen.

School

Aan het eind van het jaar gaat de radio massaal nostalgisch doen. Iedere zender heeft wel een lijstje, al is het maar "de top 500 van afgelopen oktober in willekeurige volgorde gedraaid" (bij de vrolijke jongens van Arrow Rock).
En het moet toch wel een heel raar lijstje zijn als "School" van Supertramp er niet op staat. En dat confronteert mij op harde wijze met een ver verleden.

U moet weten, lieve lezer, dat de culturele opvoeding van B& bestond uit LP's van Jim Reeves, Engelbert Humperdinck en Tom Jones. Dan vergeet ik "Christmas with the Cats" en natuurlijk "James Last in Concert". Het meesterwerk van de collectie was de soundtrack van "Het gebeurde in het Westen", een geschenk van een progressieve oom.
Het leed dat dit alles heeft veroorzaakt is te groot voor één stukje, dat mag duidelijk zijn.

Door op het schoolplein maar zo min mogelijk over muziek te praten en mijn vrienden vooral te zoeken onder jongens zonder oudere broers of zussen, bleef de schade beperkt. Ik luisterde thuis naar mijn LP met in het Duits nagesynchroniseerde liedjes van de Beatles (Sie liebt dich, yeah, yeah, yeah) en verder hadden we het nergens over.

Tot we naar Eric gingen, voor een feestje. Miriam was er ook. Niet dat dat zo bijzonder was, want Miriam was er iedere dag, in de klas. Bij economie naast Carla recht voor me, zodat ik bijna haar haar kon ruiken. Maar voor het eerst was ik op een feestje waar Miriam ook was en andersom.
Natuurlijk gebeurde er niets spectaculairs. Een beetje hangen, een beetje bier drinken en naar muziek luisteren. Eric had twee oudere broers en dat kon je merken aan de muziek. Genesis. Miriam kende Genesis ook, wat helemaal niet raar is voor iemand met zo'n naam. Dat was duidelijk een puntje voor Eric, die al eerder had laten blijken dat hij Miriam wel lustte.

Kniezend zat ik aan mijn biertje te lurken. Dit kon ik nooit meer inhalen, met mijn gebrekkige kennis van symfonische of andere rock. Tot de klaaglijke mondharmonica-akkoorden weerklonken. Yes! Gered! Dit was muziek waarover ik kon meepraten.

Toen ik begon te vertellen over de beginscene en vooral die scene van die man op de schouders van dat jongetje met die mondharmonica in z'n mond zag ik eerst wat verbaasde blikken om me heen. Tot iemand me duidelijk maakte dat dit Supertramp was en niet Ennio.
Ik heb een hele tijd op de WC gezeten en ben daarna iets vroeger dan normaal naar huis gegaan.

Met Miriam is het helemaal goed gekomen, maar dat is een ander verhaal.

Boter

De man was marketingdeskundige van een multinational in voedingsmiddelen. Dat gaf hem zoveel authoriteit dat wij luisterden en hij sprak. Wij waren universiteitsnono's, die helemaal niets wisten van marketing en vooral niets van doelgroepenbeleid. Daar zou onze man ons wel eens even over bijpraten.

Bijpraten was wat mij betrof prima, als ik maar niet zo ging praten als de man. De stukjes communicatie, het marketingplaatje en zelfs het botersegment gingen vlot over tafel. Segmenteren van de markt, dat was de bedoeling. Je deelt je groep klanten in, in zo genuanceerd mogelijke groepen en ontwikkelt voor elke groep een eigen produkt. En deze produkt-marktcombinatie zet je dan in de markt. Waar in de markt dat dan precies is bleef onvermeld.

Als voorbeeld werd het al eerder genoemde botersegment opgevoerd. Hij kon er smeuiig over vertellen, maar mijn mond viel pas echt open toen ik hoorde op welk criterium de klanten werden ingedeeld. Ik verwachtte iets als leeftijd of postcode of inkomensgroep. Niets van dit alles. Om boter zo goed mogelijk te verkopen worden klanten ingedeeld op angst.

Angst dat je hart het af laat weten: "Bevel" met meervoudige levensduur.
Angst dat je je kinderen verkeerd te eten geeft: "Green Band".
Angst dat je niet kunt koken: "Roma".

Klanten worden in angstcategorieën ingedeeld. Vervolgens wordt de angst zachtjes bevestigd in reclame-uitingen en wordt het wonderprodukt onder de aandacht gebracht. Terwijl u dacht dat u lekker TV zat te kijken.

Smeer je boterham maar goed..........en huiver.

Dood

Van alle eigenschappen die ik heb is er één die me toch het meest verbaast. Dood gaan.
Net als alle levende wezens ben ik een geluksvogel. Uit alle miljarden wezens die voor mij hebben bestaan heb ik de juiste eigenschappen om gezond en gelukkig door het leven te stappen. De evolutie is medogenloos, dus iedere soort leven die in de afgelopen miljarden jaren niet mee kon is uitgestorven. Zo ben ik dus een wandelend pakketje succesvolle genen.

Dat succesvolle pakketje genen zorgt er wel voor dat ik dood ga. Als het me lukt alle trams, auto's en kogels te ontwijken ga ik gewoon dood doordat ik te veel vrije radicalen in m'n lichaam krijg, die uiteindelijk m'n cellen kapotmaken.
In al die miljarden uitprobeersels van de afgelopen miljarden jaren is er vast een organisme geweest dat die vrije radicalen beter de baas kon. Toch bestaat dat organisme niet meer. Uitgestorven wegens (bijna) onsterfelijkheid.

Want als extreem langlevende soort ziet het er niet best voor je uit. Je leeft wel lang, maar verandert niet voldoende. Kinderen moet je krijgen, die net iets andere eigenschappen hebben dan jij en dus net iets beter tegen nieuwe omstandigheden kunnen dan jij. Bij de eerstvolgende SARS epidemie leg jij het loodje, maar de kinderen van je kinderen zouden wel eens per ongeluk resistent kunnen zijn.
Evolutionair gezien kun je maar het beste dood gaan als je je hebt voortgeplant. Als je sommige mannen op de bank ziet hangen, is dat niet eens zo'n gek idee.

Tegenwoordig is het overdragen van informatie zonder sex belangrijker dan ooit. De mensen die jouw informatie overnemen, hebben meer kans om te overleven. Dat zijn eigenlijk ook jouw "kinderen". En dan is het helemaal niet nodig om dood te gaan. Als je maar nieuwe dingen te vertellen hebt, blijf je een nuttige rol spelen in de informatie-evolutie.

Ik studeer en schrijf. Alleen met die onsterfelijkheid wil het nog niet zo lukken.

Winnaar

Na een spannende strijd kan de jury bekendmaken dat "Oma" postuum de Gouden Knipoog uitgereikt zal krijgen. Leuk dat ze na zoveel jaar nog die erkenning krijgt.

De conclusie die ik trek uit de uitgebrachte en vooral het aantal niet uitgebrachte stemmen, is dat ik maar gewoon blijf doen wat m'n muzen me influisteren. Die moeten het geheel dan ook maar commerciëel afstemmen en een marketingcursusje doen ofzo.

Sport

Een jaar of twaalf geleden zwom ik kanaal. Of het toen al zappen heette weet ik niet, maar het kwam op hetzelfde neer. Ik drukte lusteloos de knopjes van de afstandsbediening in, geen zin om naar bed te gaan en te flauw om me ergens in te verdiepen, tot ik op het beeld van een dartwedstrijd kwam. Niemand in Nederland keek naar dartwedstrijden, want dat was een saai tafereel van dikke bierdrinkende Engelsen met een onbegrijpelijk enthousiast publiek. Tot mijn verbazing zag ik een Nederlandse naam. Nederlanders darten?? Het bleek een postbode uit Den Haag te zijn. Hij deed z'n best, maar moest het afleggen tegen de Engelse dikbuiken.

Het volgend jaar kwam ik hem weer tegen en omdat alle underdogs op mijn mentale steun kunnen rekenen, heb ik hard "Hup Raymond" geroepen vanachter mijn TV-scherm. Nou ja, hard zachtjes in mijn hoofd dan. En hij werd zowaar kampioen. Ik had toen nog geen weblog, dus het duurde even voordat de rest van Nederland hem leerde kennen. SBS6 stortte zich er op, heel Nederland werd enthousiast en ik verloor m'n interesse.

Gisteren herhaalde de geschiedenis zich. Ik zappte wat rond en zag opeens de bekende gestalte van Raymond van Barneveld, nu peetvader van de Nederlandse darters en al lang geen postbode meer. Overgestapt naar een andere dartbond speelde hij de finale van het WK tegen de legendarische Phil Taylor, die in z'n eentje al meer dan tien jaar alleenheerst in die bond.

Darten vind ik eigenlijk geen sport, evenmin als biljarten en schaken. Ze zweten te weinig en halen veel te rustig adem, die darters. Maar wat ik gisteren zag was een bloedstollende strijd van concentratie en de beheersing van zenuwen. Na een theoretisch niet meer in te halen 3-0 achterstand kwam van Barneveld terug en daarna bleven de mannen nek aan nek darten. Opleving en inzinking volgden elkaar op, vreugde om een voorsprong en teleurstelling om een gemiste kans wisselden elkaar af, tot de strijd op het einde nog door het raak gooien van één pijltje beslist moest worden.

Eén pijltje in een vakje van anderhalve vierkante centimeter gooien. Als het lukt win je 150.000 euro en eeuwige roem. Als je mist, is je tegenstander de winnaar. Je staat al een paar uur op een heet podium onder de spots, in een zaal met bierdrinkende, rokende en schreeuwende mensen. Iemand die dat kan is geen sporter, maar een zenuwtovenaar.

Gisteren was dat Raymond van Barneveld. Mooie sporter.

Nieuw

Het oude jaar was op en versleten, dus moest er een nieuw komen. Het grappige aan nieuwe jaren is dat je ze niet in één keer uit kunt pakken. Dat moet elke dag een klein stukje, zodat je pas aan het eind weet wat voor een jaar het is, in z'n geheel. En dan krijg je weer een nieuw.

Dit jaar was ik naar Zwolle getogen met de nieuwe dienstregeling, die lekker zat. Daar ging ik het nieuwe jaar inluiden met drie allochtone dames, geboren in respectievelijk Yogjakarta, Bangkok en Rome. B& start het nieuwe jaar in vreemde culturen, gewapend met oliebollen en sterretjes.

Het vieren van het nieuwe jaar gaat in Zwolle gepaard met luidruchtig lawaai in het oude. Het vuurwerk was in huis en 31 december was een zondag en de gehele Zwolse binnenstad was leeggewaaid. Zo niet de buitenwijken, waar men de ledigheid probeerde op te vullen met donderend geraas. Hele families stonden op de stoep van de nieuwbouwwijkwoning elkaar af te knallen, zeer tot ongenoegen van de twee kleinste allochtone dames, die nog niet gewend waren aan zoveel feestvreugde. En omdat fietsen met je handen op je oren niet meevalt, hebben we de rest van de dag en avond besteed aan een legpuzzel van 1500 stukjes. Combineer dat met champagne en een poesje van 10 weken en je begrijpt dat we die nét niet af hebben gekregen.

Een nieuw jaar waarin ik nog nooit zo relaxed vuurwerk heb bekeken. Op een bed liggend onder een groot kantelraam, waarboven de overbuurman al z'n dure aankopen schitterend tot ontploffing wist te brengen. En regenen dat het deed.

Vol van Italiaanse kookkunst, Nederlandse baksels, champagne van de Aldi, Chinese vuurkunstwerken en veel plezier heb ik me weer in de trein gehesen. Zwollle is voor mij de culturele parel van 2006.

Ik wens iedereen veel plezier bij het uitpakken van 2007.