China in 1989 (5)
De bomen verbergen de oorsprong van de waterloop die bruisend en schuimend naar beneden komt. De zon schijnt net langs de steile helling waarlangs de bus omhoog rijdt, zodat elke bocht hem even laat verdwijnen. De andere oever ligt wel vol in de zon, waardoor de kleuren fel oplichten. Het rood, geel en groen van de bladeren die voelen dat het herfst is. Het staalgrijs van de ruige rotsen, die bomen en struiken geen houvast konden geven. Het felle geel van de stukken zandsteen tussen het schuimend wit van het stroompje dat naar beneden komt stuiteren om de rivier met zijn water te voeden. Hier tussendoor scharrelen kleine figuurtjes in saaie blauwe of grijze Mao-pakken, bezig met bijen, geiten hoeden, grind hakken of gewoon lopen. Wegwerkers zwaaien en roepen iets naar de bus, voor hen de enige schakel tussen de geïmproviseerde tenten waarin ze wonen en de stad of het dorp waarnaar ze terug zullen keren wanneer hun taak erop zit.
De route waarlangs de rivier naar beneden komt gaat de bus niet snel genoeg en hij draait resoluut de flank op. Bocht na bocht kruipt hij omhoog totdat de rivier tenslotte nog maar een vaag vermoeden is, op de bodem van de vallei. Dan de pas over, plotseling weer in de felle zon.
Ver beneden ligt een vlakte, groen en glad met glinsterende waterlinten en roodbruine weggetjes, dun als pennestrepen. Dorpen als hoopjes grind, uitgestrooid tussen de terrassen die van bovenaf lijken op de zich steeds verder uitstrekkende kringen van een kiezel in een windstille vijver.
Onverstoorbaar stuurt de chauffeur de bus verder: hij kent het uitzicht. Bocht na bocht komt alles dichterbij, totdat aan de voet van de berg alle verhoudingen weer kloppen en de droom is vervaagd. Het wordt kil in de schaduw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten