Potje voetbal

"Fluit dan, scheids. Bokkenlul. Ik hoop dat je een jaar lang platjes krijgt."

Het was een mooie Hemelvaartdag en de plaatselijke FC speelde in de play-offs tegen Groningen. Zoon en ik waren dit seizoen nog niet naar het stadion geweest. Dat proberen we ieder jaar een keer te doen om een beetje live voetbalgevoel warm te houden. Het is ook mooi, zo'n stadion vol gelijkgestemden, samen klappen, samen zingen, samen juichen.

Ik had goed opgelet. Familietribunekaartjes had ik gekocht, want ooit waren we op de tribune van de Bunnik-side terechtgekomen en dat was een angstwekkende ervaring, vooral voor zoon die toen een jaar of 9 was. Niet alleen was de wietrook er te snijden, maar ook de agressie hing dik in de lucht.

Nu dus gezellig op de familietribune en er zaten inderdaad een boel vaders met zoontjes, meestal in clubkleuren gestoken en met een zak chips op schoot. Achter ons zat een vierkante vijftiger, type marktkoopman.
Dat die typering klopte werd bewezen toen hij voor het eerst z'n mond opentrok. De scheidsrechter dwaalde arbitrair (zo zeggen ze het altijd op de TV: "een arbitraire dwaling". Voetbalcommentatoren zijn eigenlijk romantische dichters die er wat bijschnabbelen in hun vrije tijd) en de marktkoopman dacht er het zijne van. Hij hield die gedachten helaas niet voor zich, wat leidde tot de hartekreet bovenaan dit stukje. Lees hem vooral in plat Utrechts en met windkracht en volume 12.

Een man met tatoeages die onder z'n kraagje uitkwamen en speels in z'n nek doorliepen zat schuin achter de marktkoopman. Hij had een zoontje bij zich. Onverwacht sprak hij de marktkoopman aan. "Hé, waar is jouw naastenliefde?" Net als ik, begreep ook de marktkoopman niet direct waar dit over ging. "Die man doet gewoon z'n werk.", vervolgde de tattoo.
"Naastenliefde? Heb ik niet." verklaarde de marktkoopman, die waarschijnlijk al vaker uitverkocht was geweest.
Op dat moment hadden alle verzamelde vaders tegen hem op moeten staan en hem met zachte hand de familietribune af moeten werken. Maar ja, je hebt een kind bij je en je wilt geen kloppartij op de familietribune, dus houden alle brave vaders -inclusief de tattoo- hun mond verder. De marktkoopman niet. Scheids- en grensrechter werden regelmatig vergeleken met geslachtsdelen van allerlei soorten hoefdieren. Spelers werden aangemoedigd om de tegenstander toch vooral dood te schoppen en de vlag van de grensrechter moest verdwijnen naar een plaats waar de zon nooit schijnt.
Z'n solopartij werd na het scoren van het eerste tegendoelpunt gesteund door de tribune met de "echte" supporters, die gezellig zongen dat de moeder van de scheidsrechter in de prostitutie werkzaam was, maar dan met andere woorden.

De wedstrijd was overigens een slappe vertoning, zonder al te veel spanning. Vandaar dat het niet verwonderlijk is dat na de 0-2 een groepje van de "echte" supporters besloot om een beetje met de stewards en de ME te gaan vechten. Die wedstrijd werd door de ME gewonnen met overtuigende cijfers: de "echte" supporters werden met kracht terug het hok in geslagen.

Alles bij elkaar een geslaagd middagje typisch Nederlandse cultuur. En de zon scheen nog ook.

1 opmerking:

Anoniem zei

'n jaor lááng pláátjes', bedoel je? i get the picture (helaas ook bij die frase over die hoefdieren...).