Goed geleefd

- Vader, heb ik goed geleefd?
- Jezus, heb je weer in de bijbel zitten lezen, ofzo. Weet ik veel of jij goed heb geleefd. Alsof ik de spelregels bepaal.
- Vader, heb ik goed geleefd?
- O, het is je menens. Goed. Hmm. Waarom twijfel je daar aan?
- Ik heb geprobeerd zo veel mogelijk te fietsen en niet in een auto te gaan zitten, ook als ik in de regen twee kinderen uit de creche moest halen en boodschappen doen.
- Nou, dat heeft lekker geholpen voor het milieu. Had je er lol in?
- Ja, meestal wel. Omdat het lekker is buiten, met je hoofd in de wind en je benen in het rond. Maar veel respect heb ik er nooit mee geoogst. Meewarige blikken, dat wel.
- Ja, wáárom doe je het nou? Voor het respect of voor het milieu. En wat heeft het milieu sowieso met goed leven te maken. Je hebt zeker ook je afval gescheiden, trouw, je leven lang? En met het openbaar vervoer gegaan, Max Havelaar koffie gedronken, links gestemd. Allemaal omdat je goed wil leven.
- Ja. En omdat het niet de makkelijkste manier is.
- OK, dus goed kan niet makkelijk zijn. Goed is volgens jou goed voor het milieu zorgen en het jezelf een beetje moeilijk maken. Nou, nee. Goed is volgens mij vooral het goed naar je zin hebben. Goed voor jezelf zorgen.
- Zoals Holleeder?
- Nou ja, je kunt het overdrijven natuurlijk. Het hoeft het niet persé ten koste van andere mensen te gaan.
- Maar dat maakt het zo ingewikkeld. Vaak is goed zijn voor jezelf wel ten koste van andere mensen. Ook al is het maar door op het terras te gaan zitten bier drinken in plaats van te gaan wandelen met een eenzame bejaarde.
- Ja, dat weet ik ook niet, hoor. Dat moet je zelf maar uitzoeken.
- Maar hoe kan ik het nu uitzoeken als ik nooit een voorbeeld heb gehad? Waar was je vader, toen ik je nodig had.
- Euh, nou gewoon, aan het leven.
- En daarbij vergat je maar even dat je een ander leven de wereld in geschopt hebt. Een ander leven dat vol met vragen zit, waar hij met z'n eigen hoofd geen antwoord op heeft. En dat geen voorbeeld had om na te doen, als hij het met z'n hoofd niet meer wist.
- En hoe denk je het dat andere jongens dat opgelost hebben? Jongens die wel een vader hadden? Denk je dat die het voorbeeld van hun vader hebben gevolgd? Vergeet het maar. Tot de puberteit, ja, maar daarna wordt het vechten tegen het voorbeeld van die vader.
- Ik heb nooit iets gehad om tegen te vechten. Je kunt niet vechten tegen niets. Je kunt er alleen maar naar verlangen.
Je kunt bedenken wat goed is en wat niet, maar je zult het nooit zeker weten. Want je krijgt geen antwoord van een vader die er niet is.
- Ach, van een vader die er wel is krijg je ook geen antwoord, zoals je ziet.
Misschien is er wel geen antwoord. Vertrouw maar op jezelf, jongen, dat is meer waard.

- Vader, heb ik goed geleefd?
- Ja, jongen. Je hebt goed geleefd. Maar aan wie kan ík dat nu vragen?

Geen opmerkingen: