Schelen

Vanochtend hoorde ik op de radio een interview met Wilders. Ik vind hem niet sympathiek, maar ik hoorde hem vertellen dat hem dat niets kan schelen. Dat vind ik dan weer moeilijk te geloven, want het kan mij wel schelen of iemand mij sympathiek vindt.

Toch geloof ik hem wel. Er bestaan wel meer van die mensen, die het niets kan schelen wat anderen van hun vinden. En omdat de evolutie niets aan het toeval overlaat, vraag ik me af waarom er zulke duidelijke uitersten zijn overgebleven: de kan-me-niet-schelers tegenover de kan-me-wel-schelers.

Het kan zijn dat de onschelers veel duidelijker en beter voor hun eigen belang op kunnen komen en daardoor hun individuele doelen veel beter bereiken. "Het kan me niet schelen wat jij doet, maar ik ga naar bed". Zoiets.
De schelers daarentegen, bereiken consensus met een groep en zijn daardoor in de meerderheid tegenover de onschelens. En omdat de meeste stemmen (en tanden) gelden in de evolutie, kunnen ze zo hun doel bereiken.

Maar om een bepaalde situatie te laten overleven, moet ook de evolutie in zijn geheel erbij gebaat zijn.
Met alleen schelers hou je steeds maar consensus en de weg van het gemiddelde. Alsof je een parlement met alleen CDA-ers hebt, zeg maar. Prima, maar tot veel variatie zal het niet leiden. Voor variatie heb je creatieven nodig, loners, einzelgangers, schreeuwlelijken, onschelers.
Maar met alleen onschelers is samenwerking niet mogelijk. Die creëren allemaal hun eigen pad en zien elkaar nooit meer terug. Of ze vermoorden elkaar hartstikke dood, om hun eigen zin te krijgen.

Een samenleving met schelers en onschelers, dat is de mooie mix. Veel consensus, maar zo nu en dan een drammerig nieuw geluid, dat zich niet door de meute laat inpalmen. Daar wordt de evolutie blij van.

Alleen jammer dat het in het geval Wilders zo'n negatief geluid is.

Geen opmerkingen: