Oud en wijs
Ze zaten tegenover elkaar in de trein. Beiden ruim boven de zestig. Soms kunnen bejaarde stelletjes iets moois hebben. Een soort vergroeidheid, waardoor ze helemaal bij elkaar passen en samen bewegen, als acteurs in een oude zwartwit-film. En waardoor ze nog steeds lief naar elkaar kunnen kijken, naar elkaars rimpelige koppie.
Zo'n stel was dit niet.
Deze mensen hadden elkaar hun hele gezamenlijke leven op het randje gehouden. Het werd nooit zo erg dat ze uit elkaar zijn gegaan, maar wel erg genoeg om het levenslang als optie open te houden.
Langs elkaar heen keken ze uit het raam.
"Zo'n jas zou ik niet meer aan doen", zei de vrouw, met haar hoofd refererend aan wat ze buiten zag.
"Wat voor jas?" vroeg de man.
"Zo één, zo'n pantervel, die die vrouw daar aan heeft".
"Welke vrouw?"
"Daar, die vrouw bij dat bushokje, recht voor je"
De man schoof met tegenzin een beetje naar voor uit z'n stoel en draaide zijn bovenlichaam in de kijkrichting van de vrouw.
"Ik zie geen vrouw met een pantervel"
"Daar! In dat bushokje." De vrouw werd ongeduldig.
"Ik zie wel een man", zei de man.
"Welke man?"
"In dat bushokje" Hij had het initiatief op slinkse wijze heroverd.
"Welk bushokje dan?" Nu raakte zij de draad kwijt.
Hij maakte het stijlvol af.
"Daar, naast die vrouw met die panterjas"
Daarna schoof hij weer naar achter in z'n stoel en sloot z'n ogen. Moe maar voldaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten