Mars
Ik kwam aan de achterkant het station uit. Een groter contrast met de uitgang aan de Hoog Catharijnekant is haast niet mogelijk. Geen muziek, geen winkels. Een fietsenstalling en uitzicht op De Stek, een daklozencentrum, daar moet je het mee doen. Meestal is het er stil.
De man die me tegemoet kwam lopen was waarschijnlijk bewoner van De Stek, als je een dakloze tenminste bewoner mag noemen. Hij was lang, donker van huid en zag er niet heel erg verzorgd uit. Bovendien hield hij zijn armen schuin naar voor boven zijn hoofd, alsof hij van plan was iets te gaan grijpen. Hij keek me strak aan.
Ondanks de dreiging die er van z'n houding uitging en zijn gespannen gezicht, maakte ik me niet ongerust. Vreemd eigenlijk.
Toen we een meter van elkaar af waren maakte hij geluid: "Sssjjjhhh, Sssjjjhhh, Sssjjjhhh". Daarna liet hij z'n armen zakken. Ik reageerde niet, want ik wist niet hoe ik een dergelijke communicatiepoging moest beantwoorden.
Mijn onfrisse Stekje schakelde over naar Nederlands. "Ik heb je drie keer de zegen van Mars gegeven". Dat vond ik mooi, om iets te krijgen van iemand die zelf toch al niet zo veel heeft.
"Nou, bedankt", zei ik. Ik verwachtte eigenlijk dat hij nu om geld ging vragen ofzo. Maar nee hoor, hij liep door in de richting van het station. Ik vervolgde ook mijn weg.
"Je zult morgen tinteling voelen", gaf hij me nog mee.
Terwijl ik verder liep en me afvroeg wat de zegen van Mars me zou opleveren (en zou het Mars de oorlogsgod, de planeet of de chocoladesnack zijn?) hoorde ik achter me dat ook de volgende stationverlater de zegen kreeg.
Misschien is dit wel een belangrijke reden dat ik nog steeds in de stad woon. Waar krijg je vandaag de dag nog ongevraagd drie keer de zegen van Mars?
De tinteling is overigens uitgebleven, helaas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten