De boekenman

Op nummer 43 van het plantsoen woont de boekenman. Het plantsoen, dat sinds 2002 de langste naam van Nederland heeft, ligt op mijn fietspad. 's Winters als het vaak donker is kijk ik naar binnen bij de boekenman. Vooral bij hem, hoewel hij maar één schermerlamp aan heeft en dus geen partij is voor zijn goed verlichte buren.

Hij zit dan op een stoel onder de staande schermlamp, zo'n ouderwetse met franje. En hij leest. Verder is er niet veel te zien. Hij heeft weinig meubels. Sterker nog, er is geen meubel te zien in de hele huiskamer. Maar wel boeken. Veel boeken. Niet in een boekenkast, maar in stapels, gewoon op de grond in de woonkamer. Grote stapels, menshoge stapels. En véél stapels. Het lijkt van buiten of je niet meer tussen de stapels door kunt, maar de boekenman moet natuurlijk soms ook plassen dus er zal wel een sluiproute zijn.
Verder is het een heel vriendelijk ogende, gewone man. Dat weet ik omdat hij soms op een stoel in de tuin zit, 's zomers. En dan leest hij niet, maar kijkt een beetje naar het plantsoen en de mensen die langsfietsen.

Elke keer als ik langsfiets moet ik over de boekenman nadenken. Of hij een vrouw heeft (mwaah, nee) en of hij gelukkig is (mwaah, ja) en ook eenzaam (umm...) en hoe het daarbinnen zou ruiken (mmmfff). En of de stapels wel eens gevallen zijn.
Ik zou het wel willen vragen, maar het is te raar om daarvoor aan te bellen. Dus blijf ik maar kijken en afvragen. Ook leuk.

 

Geen opmerkingen: